Alkmaar

Alkmaar heeft op verschillende manieren een relatie met de slavernij. Zo was er een grote slavenplantage aan de Commewijnerivier in Suriname, die de naam Alkmaar kreeg.

Plantage Alkmaar
De gebouwen van plantage Alkmaar in Suriname, 1812, door Louise van Panhuys

De stichter was een landmeter afkomstig uit Alkmaar, Jacob Hengeveldt. Door de slaafgemaakten werd de plantage Gudufrow genoemd, naar de tweede eigenaar, Charles Godefroy. Van koffie- en cacaoplantage werd het in de negentiende eeuw omgebouwd tot suikerplantage. Het was een van de grootste van Suriname, met rond 600 slaafgemaakten. Bij de afschaffing waren er nog 445 werkzaam. Zij kregen toen familienamen als Braaf, Cambridge, Fakkel, Keisrie, Russel, Staal, en Vreden.

Alkmaar in Noord-Holland heeft ook meerdere bewindhebbers (directeuren) van de WIC en van de Sociëteit van Suriname geleverd. Zo was Floris van Teylingen (1577-1624) meerdere keren burgemeester van deze stad en zat hij ook in de WIC. Vlak na de oprichting daarvan kreeg hij met enkele andere bewindhebbers de opdrachtonderzoek te doen naar de mogelijkheden slavenhandel op de kusten van Angola te gaan bedrijven.

Een andere burgemeester van Alkmaar was Gerrit Martijn baron du Tour (1715-1788). Ook hij was bewindhebber van de WIC, maar bovendien, door zijn vrouw, Anna Agatha de Beaufort (1715-1786), mede-eigenaar van plantage Houttuin in Suriname.

In Alkmaar woonde ook de scheepskapitein Theunis Andriesz de Leeuw (1735-1779), oorspronkelijk afkomstig uit Sint Maartensbrug. Hij voer op Suriname, om de plantage-economie daar te bevoorraden (o.a. met kaas uit Alkmaar) en plantageproducten mee terug te nemen. Ook vanuit Alkmaar vertrok op een gegeven moment Pieter Albertus Bergen (1776-1834) om landschirurgijn te worden op Bonaire. Hij trouwde daar en overleed er uiteindelijk ook.

Meerdere Alkmaarders vertrokken ook naar Curaçao en werden daar slaveneigenaars. Bijvoorbeeld Hermanus Lambertsz Kikkert (1799-1854), zoon van een winkelier, die daar in een bekende koloniale familie, Schotborgh, introuwde. Hetzelfde gebeurde met de zoon van de in Alkmaar woonachtige hoge marine-officier Van Daalen, wiens zoon John Hero de zwager werd van gouverneur Van Raders. Bij de afschaffing in 1863 ontving hij compensatie voor het ‘verlies’ van 52 voormalige slaafgemaakten. Zij kregen familienamen opgelegd als Daal (!), Oleana en Eleonora.