Opzoek naar beschermde soorten

Ingrid Hille Ris Lambers is ecologisch onderzoeker bij Bureau Waardenburg. Voor de provincie Noord-Holland onderzocht zij met welke beschermde dier- en plantensoorten er rekening moet worden gehouden bij de aanleg van de faunapassages langs de Franse Kampweg. Ingrid vertelt waar ze op let tijdens haar onderzoek en welke soorten ze allemaal is tegen gekomen.

“Op een zonovergoten najaarsdag in september heb ik de plekken waar de faunapassages zijn voorzien onderzocht. Ze liggen aan weerszijden van de N236, de Franse Kampweg. Omdat ik zelf uit het rivierengebied kom, geniet ik extra van veldbezoekjes op de heide en in het bos op de zandgronden. Ik ontdekte tussen de heide diverse exemplaren van glad biggenkruid. Dit is een zeldzaam achterneefje van de paardenbloem, beschermd door de Wnb (Wet natuurbescherming). De soort is zeldzaam geworden omdat in Nederland zoveel mest gebruikt wordt. Daar houdt deze soort niet van, hij gedijt het beste op schraal zand. Op de plekken waar gegraven en gereden gaat worden, staat hij (gelukkig) niet, want voor het verwijderen van een groeiplaats is een ontheffing nodig. Uit het bronnenonderzoek, dat ik voorafgaand aan het veldbezoek heb uitgevoerd, was deze soort niet naar voren gekomen. 

Ingrid

Ik zie dat er al smalle faunatunneltjes aanwezig zijn in de fietspaden. Die helpen amfibieën en reptielen om wegen en paden over te steken. Omdat de heide erg droog is en nergens vennen of poelen liggen, zullen amfibieën er nauwelijks voorkomen. Voor reptielen is het heidegebied wel geschikt: er is zowel open zand als dekking in de vorm van de heidestruikjes. De passages hebben op deze plek waarschijnlijk aardig wat levens van levendbarende hagedis gered van zowel fiets- als autobanden.

Het heideterrein is losloopgebied voor honden en de relatief kleine oppervlakken waar de faunapassages komen, zijn de drukste kruispunten op de heide. Verblijfplaatsen van schuwe (beschermde) dieren zoals wezel en bunzing, zullen op of nabij deze plekken daarom niet voorkomen. Mijn inschatting is dat de werkzaamheden op geen enkele beschermde soort een negatief effect zullen hebben (afgezien van een enkele veldmuis of bosmuis). In de nabije toekomst zullen dassen veilig de Franse Kampweg over kunnen steken. De afrastering om dieren te ‘sturen’ richting de faunapassages staan er al.”

Ingrid 2