Op 23 april 2022 rijdt er een praalwagen van de provincie Noord-Holland mee in de stoet van het Bloemencorso Bollenstreek.
Maar hoe maak je een praalwagen? Hoe zorg je dat de bloemen mooi blijven? En wat is er zo bijzonder aan deze traditie?
Het is een bijzonder jaar voor het Bloemencorso Bollenstreek; het is de 75e editie én het corso heeft van Unesco Werelderfgoed de titel Immaterieel Erfgoed gekregen. Reden genoeg voor de provincie om het Bloemencorso Bollenstreek te sponsoren en zelf mee te rijden met een praalwagen met de naam: ‘In Noord-Holland kom je tot bloei’.
Het ontwerp van de wagen begint met een thema. Ilse Zaal, gedeputeerde en Landbouw en economie, licht toe: “We willen aandacht vragen voor natuurinclusieve landbouw waarbij agrarische ondernemers bij alle activiteiten rekening houden met de natuur op en rond hun bedrijf. Zij kunnen bijvoorbeeld bloeiende akkerranden aanleggen voor bijen en vlinders om zo de biodiversiteit te vergroten. Dat zie je ook terug op de wagen. Mensen en natuur zijn in balans met elkaar. Daarnaast laten het lieveheerbeestje en de regenboog de verdraagzaamheid zien tussen inwoners en bezoekers, maar ook land en stad. Een kleurrijke en positieve wagen dus!”
Schets van praalwagen van de provincie Noord-Holland
Vervolgens maakt een bloemist een ontwerp en koopt bloemen in. Ontwerper en bloemist, Inge Quint: “Het is dan aan mij om het weidse Noord-Hollandse landschap en de bloeiende akkerranden goed tot hun recht te laten komen. Door de wagen wat glooiend te maken en de horizon te benadrukken met een zon en regenboog vind ik dat goed gelukt. In de wagen moet het wauw-effect zitten. Het corso wordt vooral bekeken door kinderen en ouderen. Dus daarom zijn er ook vlinders en lieveheersbeestjes toegevoegd. Om hoogte te creëren is er een stolpboerderij gemaakt, daar konden we het aggregaat mooi in kwijt.”
Het belangrijkste zijn natuurlijk de bloemen. Quint legt uit: “Je hebt 2 soorten bollenteelt: De kweker die teelt voor jouw bosje bloemen en de kweker die op grote schaal bollen teelt die de hele wereld over gaan, zoals hyacinten- en tulpenbollen. Om een sterke bol te krijgen, moeten de bloemen die uit de bol komen worden verwijderd (gekopt). Deze worden normaal gesproken weggegooid, maar nu komen ze op de corsowagen. De bloemen worden dan wel speciaal voor het corso met de hand geknipt.”
Ontwerper en bloemist Inge Quint werkt aan een praalwagen
Vervolgens maken zo’n 50 vrijwilligers van muziekvereniging St. Cecilia uit Voorhout op 20 en 21 april de bloemen vast aan de praalwagen van de provincie. Dit heet ‘steken’. Martha Mosselman coördineert vanuit de muziekvereniging de wagen. “Het steken van bloemen is op zich niet zo moeilijk. Je hebt een voorwerktafel waar de steeltjes van de bloemen worden verwijderd, want alles wat je niet hoeft te weg te werken is mooi meegenomen. Je zet dan een krammetje (haakje) op de bloem die je vervolgens weer op de wagen prikt. Naarmate de dagen verstrijken worden de bloemen droger en krimpen ze. Daarom is het belangrijk dat je de bloemen dicht op elkaar zet. Ik vind het leuk als zo’n regenboog retestrak is, daarom heb ik al gemarkeerd hoe de banen lopen. We zijn niet zo blij met de stolp, want het hele dak moet vol worden gestoken met bloembolletjes. Dat is wel wat zwaarder werk, maar ook een uitdaging om het op tijd af te krijgen.”
Vrijwilligers vanuit de vereniging zijn er genoeg, aldus Mosselman: “In februari komen er al mensen naar mij toe om zich aan te melden. Sommigen vinden het zo leuk dat ze er vrij voor nemen en een dag komen steken. Je weet precies wie het leuk vindt om wat te doen. Zo zijn er mensen die graag op de hoge stellages werken, of juist priegelig werk doen. Ondertussen klets je de hele dag door. Het is een feestje om met z’n allen te komen tot een kleurrijke, en hopelijk strakke, praalwagen.”
Provincie Noord-Holland is sponsor van het Bloemencorso Bollenstreek. Kijk voor de exacte route met doorkomsttijden op www.bloemencorso-bollenstreek.nl.