Deskundigen buigen zich over heikele dilemma’s

Tijdens een forumdiscussie werd een drietal dilemma’s bij de horens gevat. Onder leiding van de dagvoorzitter gingen de sprekers, versterkt met Jan Fokkema (NEPROM) en Joep Rats (Bouwend Nederland) met elkaar en met de zaal in gesprek over de versnelling van de woningbouw en de kwalitatieve woningbehoefte.

Dilemma 1. Wonen of werken in de stad?

Het eerste dilemma handelde over de vraag of het werken in de stad moet wijken voor het wonen. Jan Fokkema is duidelijk. “Ja, werk moet echt de stad uit om zoveel mogelijk woningen binnenstedelijk te kunnen bouwen. Bedrijven zullen een andere plek moeten zoeken.” Edwin Buitelaar reageert genuanceerder. “Je moet ook oog hebben voor de woonwerkafstand.” In dit verband wijst Jan Fokkema erop dat onderzoek aantoont dat er grenzen zijn aan bouwen in de stad. “Bedrijven die goed functioneren en weinig overlast veroorzaken moet je zeker proberen te behouden. Maar het is een enorm ingewikkelde opgave. Het is een stuk complexer dan we zouden willen.” Volgens Joep Rats is het vaak en en in plaats van of of. “Soms in de stad, soms op een bedrijventerrein en soms in het groen. Dit laatste kan echt, kijk bijvoorbeeld maar naar ‘t Gooi. Om de vaart erin te houden, is een flink programma voor de langere termijn nodig zodat investeringen renderen, dus niet plukjes van tien, vijftien woningen.” Joke Geldhof stelde hem gerust. “Het is onze inzet om een continue bouwstroom op gang te brengen.”

Dilemma 2: Betaalbaarheid

Het tweede dilemma handelde over de vraag of elke stad en wijk betaalbare woningen moet tellen, dus bijvoorbeeld ook sociale bouw in wijken met een hoge grondprijs. Joke Geldhof riep op dit niet op postzegelniveau te bekijken, maar via grotere plangebieden voldoende geschikte woningen voor de verschillende doelgroepen te realiseren. “Werk daarbij intensief samen, anders lukt het niet en komt met name de sociale woningbouw in de knel.” Rats riep op naar de hele regio te kijken om voor een goede doorstroming te zorgen. “Dan ontstaat er ruimte voor iedereen op de woningmarkt.” Een deelnemer haakte  hier op in: “Ik wil een lans breken voor de woonconsument. Die is het slachtoffer. Ik stel voor dat de provincie een bonus/malusregeling invoert. Als een locatie niet binnen een bepaalde termijn wordt ingevuld met een goed plan, dan gaat ‘ie voor tien jaar op slot en kan er elders worden ontwikkeld.” Geldhof liet weten dat gemeenten dit nu al kunnen doen en dat de gemeente Schagen dit principe al heeft toegepast.” Met succes, beaamde  wethouder Jelle Beemsterboer. “Hier gaat een serieus signaal naar de markt van uit.” Fokkema bracht hier tegenin in dat het wel ingewikkeld is. “Natuurlijk moet je korte metten maken met partijen die achterover leunen. Maar in een crisis vallen veel plannen stil. Je geeft dan wat en je neemt wat. Het gaat erom samen tot een oplossing komen in zowel goede als slechte tijden.”

Dilemma 3. Verduurzaming

Verduurzaming van de woningvoorraad, nieuw- en oudbouw, vormde het derde en laatste dilemma. Is het bijvoorbeeld slim om een hele wijk volledig energieneutraal te maken of kun je beter per woning of complex aan de slag gaan. Rats wees dit laatste resoluut van de hand. “Deur voor deur aan deze opgave werken, betekent dat we de Parijs-doelstelling nooit zullen halen. Je moet het echt op wijkniveau doen. Je kunt dan ook budgetten bij elkaar brengen om het mooi te doen en je kunt meteen de leefbaarheid verbeteren. Dit betekent dat je deze klus met meerdere partijen in coalitieverband moet klaren. Het betreft een van de moeilijkste maar ook mooiste uitdagingen om op te pakken.”

Wethouder Paul Verbruggen van Alkmaar bracht naar voren dat het betalen van deze belangrijke opgave nog nadrukkelijk aandacht vergt. “Als je het bij een woningeigenaar neerlegt, kom je al snel uit op een slordige 30.000 euro.” Geldhof merkt op dat gemeenten niet bij nul hoeven te beginnen. “Op verzoek van de provincie is al in kaart gebracht wat een goede wijkaanpak is, inclusief keuzes variërend van all electric tot warmte/koude-opslag. Er is heel veel winst te boeken door het met elkaar te doen. Bovendien zijn er op wijkniveau veel inverdieneffecten, waardoor de investeringen zich snel kunnen terugverdienen.”