Interview Stef Goossens, projectmanager PWN

Parallel aan de A.C. de Graafweg ligt een transportleiding van drinkwaterbedrijf PWN. Nu de verbindingsweg op de schop gaat, is er ook werk aan de winkel om te voorkomen dat deze onder het asfalt komt – onbereikbaar voor onderhoud. In de praktijk betekent dit dat 7800 meter leiding moet worden verlegd. Projectmanager Stef Goossens van PWN over wat hier zoal bij komt kijken.

Sinds wanneer ben je bij de herinrichting van de A.C. de Graafweg betrokken?

“De provincie heeft ons vanaf het begin meegenomen in de plannen, want dat deze gevolgen hadden voor onze transportleiding was toen al duidelijk. In oude bestekken vond ik dat deze in 1938 tegelijkertijd met de A.C. de Graafweg is aangelegd in de berm naast het fietspad. In die tijd was het drinkwaterbedrijf nog onderdeel van de provincie, dus dat ging toen in één moeite door. Ook na 80 jaar verkeren de betonnen buizen nog in perfecte staat. We hebben er dan ook op aangedrongen om de A.C. de Graafweg zo veel mogelijk naar het noorden te verbreden zodat onze transportleiding gehandhaafd kan blijven. Helaas lukt dat niet overal, maar we kunnen in elk geval ruim 4 kilometer sparen. Voor de vervanging van de overige 7800 meter treffen we nu de voorbereidingen.”

Stef Goossens

Hoe gaat de vervanging van de transportleiding in z’n werk?

“De details moeten nog vorm krijgen als straks de aannemer aan het werk gaat, maar zeker is dat het om een omvangrijk en ingewikkeld project gaat. Zeker omdat het gefaseerd uitgevoerd moet worden en het nieuwe tracé er nog niet is; waar de transportleiding moet komen, ligt nu een sloot. Die kan de aannemer pas dempen als hij eerst een nieuwe sloot heeft aangelegd. Vervolgens moet de bodem goed inklinken voordat de nieuwe transportleiding erin kan. En pas als die in bedrijf is, kunnen we de oude leiding verwijderen. Juist omdat dit zo complex is en veel afstemming met de provincie vereist, trekken we samen op. Meestal regelt elke partij z’n eigen deel van het werk, maar in dit geval zijn we gezamenlijk opdrachtgever; voor ons is dat nieuw.”

En, hoe bevalt de samenwerking?

“We zitten nog in de fase van de aanbesteding, maar het gaat goed. Ondanks dat we vanwege de coronacrisis nu op afstand overleg met elkaar moeten voeren. Dat praat toch anders en zeker met zo’n groot team is dat videovergaderen soms lastig. Ik merk wel dat wij gewend zijn om heel anders met aannemers samen te werken dan de provincie. Voor beide partijen geldt dat de zoektocht naar een bouwteampartner nieuw is. Tijdens de uitvoering zullen we straks veel moeten schakelen met de aannemer, omdat in ons netwerk alles met elkaar samenhangt en we altijd te maken hebben met afnemers. Terwijl de provincie rekening moet houden met de gebruikers van de weg en de beschikbaarheid van omleidingsroutes kan een leiding alleen bijvoorbeeld uit bedrijf genomen worden als daar toestemming voor is vanuit de afdeling Waterverdeling. Zo voorkom je dat dit gebeurt terwijl er bijvoorbeeld nog een andere transportleiding uit bedrijf is, vanwege een lekkage of werkzaamheden. En een leiding mag pas weer in bedrijf genomen worden op het moment dat wij deze bacteriologisch hebben laten keuren door het waterlaboratorium. In die bemoeienis verschilt onze aanpak met die van de provincie; ik ben benieuwd hoe dat in de uitvoering uitpakt.”

Wat zie je als voordelen van samen optrekken met de provincie?

“Op deze manier werken we toe naar een oplossing die voor alle partijen het beste is. Waarin alle belangen zijn meegewogen. Ons belang is dat er straks een leiding ligt die ook weer minstens 80 jaar meekan. Die voldoet aan al onze eisen op het gebied van hygiëne, betrouwbaarheid en veiligheid. In de weg daarnaartoe gaan we allebei echt voor de laagste maatschappelijke kosten. Dat houdt in dat we bereid zijn zelf extra kosten te maken als dat ertoe leidt dat de totale kosten lager uitkomen. Daarin denken we goed met elkaar mee. Voor de provincie was het bijvoorbeeld nieuw dat je een transportleiding niet zomaar ‘even’ uit bedrijf kan nemen. Dan moet je hem eerst leegpompen, verbreken en daarna weer vullen, afpersen, aansluiten en - voordat je hem in bedrijf neemt - bemonsteren. Dat kost zó € 25.000,-. We stellen het project dan ook zo op dat dit zo min mogelijk nodig is.”

Wat spreekt jou aan in dit project?

“De samenwerking en het kijkje in de keuken van de provincie vind ik mooi. Ik werk al sinds 1987 bij PWN en z’n rechtsvoorgangers, en sinds 1997 als projectmanager, maar zo heb ik dat nog niet veel meegemaakt. Wat ik nu bijvoorbeeld van dichtbij ervaar, is dat de provincie juist weer veel meer dan wij te maken heeft met de omgeving. Iedereen vindt iets van het project en overal zijn discussies over: geluidsoverlast, bomen die omgaan, een stoplicht dat verplaatst wordt, het leefgebied van een beschermde diersoort … het is ook allemaal heel politiek. Interessant om daar middenin te zitten.”