Guyana

Dit land is pas onder die naam gevormd nadat het vanaf rond 1800 een Britse kolonie was geworden.

Tot die tijd bestond het uit drie verschillende Nederlandse kolonies: Essequibo, vanaf 1616, met als hoofdplaats Fort-Kijk-over-al, later Fort Zeelandia; Berbice, vanaf 1627, met als hoofdplaats Fort Nassau, later Nieuw Amsterdam; Demerary, vanaf 1745, met als hoofdplaats Stabroek, nu Georgetown, de hoofdstad van heel Guyana. Heel korte tijd zaten er ook Nederlanders aan de rivier de Pomeroon.

Guyana op de kaart

Deze buurkoloniën van Suriname leken qua omstandigheden erg op elkaar. Net als Suriname is dit gebied een uitloper van het Amazone tropisch regenwoudgebied. Ook hier werden eerst de Inheemsen met geweld verjaagd. Vervolgens werden plantages langs de rivieren aangelegd, de meeste als polders. Dat was moordend werk, dat door slaafgemaakte Afrikanen werd gedaan. De plantages waren hier wel wat kleiner dan in Suriname. In totaal waren er rond 1770 ongeveer 350 plantages in bedrijf, en leefden er ongeveer 15.000 slaafgemaakte Afrikanen. In Suriname was dat 440 plantages en totaal rond 60.000 Afrikanen in slavernij. Maar de levensomstandigheden leken heel erg op elkaar.

Ook hier was sprake van een hard regime en ook hier was sprake van mensen die wegvluchtten en in de moeilijk toegankelijke bossen van het binnenland gingen wonen. Alleen zijn er hier niet echt zelfstandige marronvolken uit ontstaan. Wel heeft, met name in Berbice, een grote opstand plaats gevonden die bijna leidde tot een totale bevrijding van alle mensen in slavernij. Dat gebeurde in 1763.

Europese prent van de Berbice opstand
Europese prent van de Berbice-opstand waarin de opstandelingen als heel wreed worden voorgesteld, de werkelijkheid was omgekeerd

De opstand begon op de plantages Magdalenenburg en Providence waar de slaafgemaakte bevolking protesteerde tegen hun wrede behandeling. Het sloeg al snel over naar naburige plantages en kort daarop nam Kofi de leiding en organisatie op zich. Kofi was geboren in Afrika om en nabij het huidige Ghana en leefde hier op plantage Liliënburg waar hij als ambachtsslaaf, kuiper, een enigszins bevoorrechte positie had. Binnen enkele weken groeide het opstandelingenleger van enkele honderden naar enkele duizenden mensen. Plantage, na plantage viel in hun handen. In totaal woonden er maar zo’n 350 Europeanen in de kolonie. Enkelen van hen werden vermoord, de meesten vluchtten en sloten zich aaneen op een plantage dicht bij de kust.

Kofi benoemde zichzelf tot gouverneur en zijn kamerdaden Atta, Akara en Akabre tot aanvoerders van zijn leger. Hij bood de Nederlandse gouverneur van Hoogenheim een vredesvoorstel aan, waarbij Berbice tussen hen verdeeld zou worden in een Europees kustdeel en een Afrikaans binnenlands deel. Van Hoogenheim rekte tijd om hulptroepen te laten komen, wat hem uiteindelijk ook lukte. Uit Suriname en van Sint-Eustatius werden troepen gestuurd. Nadat het grootste deel van het land tien maanden bevrijd was geweest keerden nu de kansen. Er ontstond verdeeldheid tussen de opstandelingenleiders over de te volgen tactiek en Kofi pleegde uiteindelijk zelfmoord. Langzaamaan werden de opstandelingen teruggedrongen en uiteindelijk in de pan gehakt, met 1800 doden tot gevolg. Van de Europeanen hadden er tijdens de opstand veertig de dood gevonden.

Hedendaags monument voor Kofi in Georgetown, Guyana
Hedendaags monument voor Kofi in Georgetown, Guyana