Bouwen in landelijk gebied

Om Noord-Holland leefbaar en gezond te houden, is een goede balans nodig tussen economie, wonen, mobiliteit, natuur en landschap. De provincie wil dat woningen zoveel mogelijk in bestaande steden en dorpen en op goed bereikbare locaties worden gebouwd. Toch is het soms noodzakelijk om daarnaast ook in het landelijk gebied te bouwen.

In de Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 en de provinciale Woonagenda 2020-2025 (pdf, 5 MB) staan de uitgangspunten voor het bouwen in landelijk gebied en de afwegingen die we daarbij maken. De Omgevingsverordening NH2020 bevat, naast regels over ruimte, milieu en verkeer, de regels voor nieuwbouw in het landelijk gebied. 

Om te bouwen in het landelijk gebied vindt de provincie het belangrijk dat plannen regionaal worden afgestemd en dat deze goed in het landschap passen. Verder is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met ruimtelijke kwaliteit, locatie en duurzaamheid van het project. De provincie beoordeelt of de gemeentelijke bestemmingsplannen hieraan voldoen en adviseert graag in een vroeg stadium over bestemmingsplannen.

Kleinschalige woningbouw 

Kleinschalige woningbouw zijn woningbouwprojecten tot en met 11 woningen. Omdat de druk op het landelijk gebied in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) al groot is, moet er zoveel mogelijk gebouwd worden binnen de steden. Om die reden is er in dit deel van de provincie een verbod op kleinschalige woningbouw (projecten met minder dan 12 woningen) in het landelijk gebied.

In Noord-Holland Noord is het vanaf 2020 wel mogelijk om tot en met 11 woningen te bouwen aan de rand van kernen en dorpslinten. Grootschalige woningbouw (meer dan 11 woningen) was onder voorwaarden altijd al mogelijk in landelijk gebied. De plannen moeten wel worden opgenomen in een regionaal woonakkoord, gemeenten moeten aantonen waarom woningbouw op die locatie nodig is en het goed inpassen in het landschap. 

Bouwen in beschermde gebieden 

Een deel van het landelijk gebied heeft extra bescherming. Voor deze gebieden gelden aanvullende regels. Het gaat om landelijk gebied dat valt onder: 

  • het Natuurnetwerk Nederland
  • het Bijzonder Provinciaal Landschap 
  • UNESCO-werelderfgoed

Natuurnetwerk Nederland

Het natuurgebied van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is beschermd in de Omgevingsverordening. Het gaat om uiteenlopende natuurgebieden, bijbehorende natuurverbindingen en weidevogelgebieden. Het NNN mag in principe niet worden aangetast door bijvoorbeeld woningbouw, nieuwe infrastructuur of andere ruimtelijke ingrepen. De provincie kan een uitzondering maken voor een ontwikkeling van groot openbaar belang waarvoor geen reële alternatieven zijn. In dat geval moeten de negatieve effecten worden tegengegaan of worden gecompenseerd. Als een ingreep wordt toegestaan, moet de initiatiefnemer de natuur compenseren. In de NNN-wijzer staan de provinciale regels voor ruimtelijke ontwikkelingen. Regels voor natuurcompensatie staan in de momenteel geldende Omgevingsverordening. 

Bouwen in Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL) 

In de omgevingsverordening zijn 32 waardevolle en kwetsbare landschappen aangewezen als Bijzonder provinciaal landschap (BPL). Op deze gebieden is de provincie extra zuinig vanwege hun bijzondere ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische of aardkundige waarde. Per gebied is aangegeven welke kernkwaliteiten aanwezig zijn. In sommige gevallen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk in BPL, zolang ze de kernkwaliteiten niet aantasten. Denk aan fietspaden, energievoorzieningen, kleinschalige woningbouw (tot en met 11 woningen) of bouwwerken met een oppervlak van minder dan 500 m2. Ontwikkelingen die vallen onder nieuwe stedelijke ontwikkeling tasten het bijzondere landschap aan. Uitvoering van die plannen kan alleen als het van groot openbaar belang is en als kan worden aangetoond dat er geen andere mogelijkheden zijn. De schade aan het landschap moet dan worden gecompenseerd. 

Bouwen in UNESCO 

UNESCO is de culturele organisatie van de Verenigde Naties. Het doel van de organisatie is om cultureel- en natuurlijk erfgoed van unieke en universele waarde beter te kunnen bewaren voor de toekomst. Nederland heeft 12 van deze werelderfgoederen. De provincie Noord-Holland biedt met de omgevingsverordening bescherming aan: de Beemster, Stelling van Amsterdam en de Hollandse Waterlinies. Initiatieven mogen de kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage 7 van de Omgevingsverordening 2020 niet aantasten. Hierop kan de provincie een uitzondering maken. Dit geldt alleen voor een grootschalige stads- of dorpsontwikkelingslocatie of glastuinbouwlocatie of een grootschalig bedrijventerrein of infrastructuurproject. Er moet sprake zijn van een groot openbaar belang en er mogen geen reële alternatieven zijn. Negatieve effecten moeten gecompenseerd worden.

Voor het bouwen binnen de Hollandse Waterlinies kan de wegwijzer worden geraadpleegd. Dit is een tool waarin overzichtelijk alle regels te vinden zijn die gelden voor het werelderfgoed Hollandse Waterlinies in Noord-Holland.

Buitendijks bouwen

Buitendijkse gebieden zijn gebieden die voor een waterkering liggen en dus niet beschermd worden tegen overstroming. De provincie en de waterbeheerders adviseren over noodzakelijke bescherming bij bouwen in een buitendijks gebied. Voor bouwen in de buurt van een dijk gelden de voorschriften van het waterschap ter plekke. Voor bouwplannen aan het IJssel- en Markermeer moet rekening worden gehouden met toekomstige stijgingen van het waterpeil.

Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB)

Als landelijke bedrijfsruimte niet meer geschikt is voor de agrarische sector en de agrarische bedrijfsactiviteiten zijn gestopt, is een nieuwe bestemming mogelijk via de VAB-regeling. De bedrijfsruimte kan dan worden gebruikt voor kleinschalige, niet-agrarische, activiteiten. Het platteland blijft daarmee vitaal en dit voorkomt verpaupering. Als de bedrijfsruimte niet (meer) geschikt is voor deze activiteiten, is sloop en nieuwbouw binnen het bouwperceel mogelijk. Het omzetten van de voormalige bedrijfswoning naar een gewone woning hoort ook tot de mogelijkheden. Onder voorwaarden biedt de provincie de mogelijkheid om maximaal 3 woningen op het bouwperceel toe te staan. Het is niet de bedoeling om op de voormalige agrarische bouwpercelen in het landelijk gebied buurtschappen en nieuwe woonwijken te laten ontstaan.