Geschiedenis Paviljoen Welgelegen

Bankier en kunstliefhebber Henry Hope (1735-1811) liet de buitenplaats Welgelegen aan het eind van de 18e eeuw bouwen. Vanaf 1808 had het gebouw verschillende andere bewoners en functies.

1785-1792: ‘Tempel van de kunsten’

Henry Hope liet de buitenplaats Welgelegen bouwen om er zijn kunstcollectie in onder te brengen. In 3 grote museumzalen was een indrukwekkende collectie schilderijen te zien. Er hingen werken van Italiaanse, Vlaamse, Hollandse en Engelse meesters uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Hope gebruikte Welgelegen vanaf 1789 als buitenhuis waar hij vooraanstaande gasten en zakenrelaties ontving.

Henry Hope was vennoot van Hope & Co, een in Amsterdam gevestigd handelshuis. Dit handelshuis ontwikkelde zich tot een breed geörienteerde financiële instelling, in huidige termen zowel bank als zeeverzekeraar. De provincie heeft laten onderzoeken of, en zo ja in hoeverre, Paviljoen Welgelegen is gefinancierd met opbrengsten uit activiteiten die verband hielden met slavernij. Conclusie van het onderzoek is dat het praktisch onmogelijk is dat Hope aan Welgelegen geen geld heeft besteed dat was verdiend aan deze activiteiten. Meer weten? Download dan hier het complete onderzoek (pdf, 5,75 MB). En bekijk deze video over het onderzoek:

Video slavernijverleden Welgelegen op YouTube

1808: Verkocht aan Napoleon: 'mon pavillon' 

Het gebouw was van 1794 tot 1808 onbewoond nadat Hope in 1794 naar Engeland vertrok, op de vlucht voor de Franse revolutie. In 1808 verkocht de zoon van Henry Hope het buitenhuis voor ƒ 300.000,- aan Lodewijk Napoleon, koning van Holland en broer van de Franse keizer. Lodewijk Napoleon noemde het gebouw liefkozend 'mon pavillon'. Vanaf dat moment spreekt men over Paviljoen Welgelegen.

1813: Buitenverblijf Wilhelmina van Pruisen

Koning Lodewijk deed in 1810 afstand van de troon en verliet vanuit Haarlem ons land. De troonsafstand werd in Paviljoen Welgelegen getekend. Zijn broer, Napoléon Bonaparte, bestempelde het Palais Royal als Frans staatseigendom. Bij de overgave in 1813 werd het Nederlands staateigendom. Koning Willem I gaf het gebouw in gebruik aan zijn moeder, prinses Wilhelmina van Pruisen (‘Willemijntje’). Zij gebruikte het als zomerverblijf tot haar dood in 1820.

1820-1930: Museum

Nadat het gebouw enige jaren had leeggestaan, besloot Koning Willem I in 1828 dat het een museum werd. Eerst werd het ingericht als Rijksmuseum voor Levende Nederlandse Meesters. In 1885 werd de kunst overgebracht naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Vervolgens kreeg Paviljoen Welgelegen de functie van Geologisch Museum, Koloniaal Museum, Kunstnijverheidsmuseum en Fotografisch Museum.

1930: Provinciehuis Noord-Holland

Sinds 1930 werkt het bestuur van de provincie Noord-Holland vanuit Paviljoen Welgelegen. Het pand verkeerde in slechte staat. De Rijksbouwmeester liet het pand verbouwen en maakte er een kantoorpand van. Alle gemeenten in Noord-Holland droegen bij aan de inrichting. Veel geschenken zijn nog in het paviljoen te zien.