Purmerend

Joan Jacob Mauricius werd geboren in Amsterdam, maar vestigde zich al jong op een landgoed in de Beemster. Hij werd bestuurder van Purmerend en lid van de Staten van Holland en West-Friesland. In 1742 werd hij benoemd tot gouverneur van Suriname, wat hij bijna tien jaar is gebleven.

J.J. Mauricius
J.J. Mauricius

Dat heeft hem geen windeieren gelegd, want hij werd ook eigenaar van de plantages Belwaarde, La Rencontre, Bersaba en La Simplicitë. Bovendien liet hij een nieuwe plantage aanleggen aan de Commewijnerivier die hij de naam Purmerend gaf. Onder zijn bewind kwam ook het fort Nieuw Amsterdam gereed aan de samenvloeiing van de Commewijne en de Surinamerivier. Aan de overkant werd een klein fortje gebouwd dat eveneens Purmerend werd genoemd. Voor al die plantages waren voortdurend nieuwe slaafgemaakte Afrikanen nodig en dus investeerde hij ook in slavenschepen, onder meer de Jonge Isaac en de Willem en Carolina. Tijdens Mauricius’ gouverneursperiode heeft hij geprobeerd om vrede te sluiten met de grootste groepen marrons. Marrons waren ooit gevlucht uit de slavernij en voerden nu een guerilla-oorlog tegen de plantages. Maar de machtigste plantagebezitters van de kolonie vonden zo’n vrede veel te ver gaan en hebben Mauricius uiteindelijk weggewerkt. Tien jaar later werden die vredesverdragen overigens alsnog gesloten door gouverneur Crommelin. De marrons waren een te grote bedreiging geworden.

Fort (‘redoute’) Purmerend aan de Suriname Rivier
Fort (‘redoute’) Purmerend aan de Suriname Rivier

Niet echt een Purmerender, maar toch met veel relaties daar, was de Amsterdamse koopman Jan Frederik Berewout. Hij was getrouwd met een Purmerendse vrouw en had een zwavel- en terpentijnstokerij in die stad, evenals grote belangen in de buskruitfabricage. In 1776 ontplofte daar 40.000 pond buskruit, waardoor een krater in de grond werd geslagen die bomen ontwortelde en waarbij twee mensen omkwamen. De kruitmaker werd door de explosie zijn kruitmolen uitgeslagen maar bleef ongedeerd, net als de 32 aanwezige paarden. Buskruit was belangrijk voor alle koloniale oorlogen die werden gevoerd én als ruilmiddel in de mensenhandel in Afrika.

Daarnaast was Berewout bewindhebber van de WIC, directeur van de Sociëteit van Suriname, importeur van Caribische suiker en eigenaar van maar liefst vier plantages in Berbice (nu Guyana) en drie in Suriname. Hij beïnvloedde daarmee heel direct het leven van vele honderden, misschien wel duizend slaafgemaakte Afrikanen. Alleen al op zijn drie Surinaamse koffieplantages Jagtlust, Beekvliet en de Nieuwe Grond woonden en werkten rond 1775 bij elkaar 474 slaafgemaakte mannen, vrouwen en kinderen.